Coloncarcinoom (dikkedarmkanker)

Patiënteninformatie

Versie:
1.1
Publicatiedatum:
03-04-2017

Systemische therapie bij dikke darmkanker (coloncarcinoom)

Wat is systemische therapie?

Systemische therapie is de behandeling met medicijnen waarbij de werking zich voordoet in het hele lichaam (= systeem). Dit in tegenstelling tot chirurgie (opereren) of radiotherapie (= bestralen) wat zogenaamde lokale behandelingen zijn. De systemische behandeling die kunnen worden toegepast bij het coloncarcinoom zijn chemotherapie en doelgerichte therapie.

 

Chemotherapie

Bij chemotherapie worden er medicijnen toegediend via een infuus of door middel van tabletten. Een ander woord voor chemotherapie is cytostatica (van Grieks cytos = cel en stasis = stilstand). De behandeling is erop gericht het proces van celdeling stop te zetten. Alle delende cellen – dus ook gezonde cellen – worden hierdoor getroffen, maar met name de kankercellen omdat deze cellen vaker delen. Gezonde cellen herstellen zich na de chemotherapie toediening, de kankercellen meestal niet.

 

Doelgerichte therapie

Doelgerichte therapie is een behandeling met een type geneesmiddel dat de groei en deling van kankercellen blokkeert door zich te koppelen aan specifieke moleculen (receptoren op of in de tumorcel) die nodig zijn voor de groei en overleving van de tumorcellen. Deze stoffen worden ook wel monoklonale antilichamen genoemd.

Bij dikke darm kanker zijn dat momenteel Vasculaire Endotheliale Groeifactor remmers (VEGF-remmers) en zogenaamde Epidermale Groeifactor receptor remmers (EGFR-remmers). VEGF remmers verminderen de vorming van nieuwe bloedvaten in de kankercellen. Een tumor heeft bloed(vaten) nodig om te kunnen groeien. Als dit proces wordt geremd, kan de tumor niet verder groeien. Een voorbeeld hiervan is het middel bevacizumab.

EGFR-remmers medicijnen remmen de deling van de kankercellen. Zo wordt de groei en uitbreiding van kankercellen tegengegaan. Voorbeelden hiervan zijn de middelen cetuximab en panitumumab.

RAS test

Voordat een behandeling met een EGFR-remmer kan plaatsvinden dient eerst een zogenaamde RAS-test te worden gedaan. Bij deze test wordt genetisch materiaal van de tumor onderzocht op de aanwezigheid van een verandering (= mutatie) in een specifiek stukje DNA. Met de RAS-test wordt bepaald of de darmtumor veranderingen heeft in het RAS-gen. Een deel van de patiënten met uitgezaaide darmkanker heeft een mutatie van het RAS- gen. Patiënten waarbij er geen mutatie in het RAS gen is aangetoond (zogenaamd wildtype RAS) kunnen (ook) behandeld worden met een EGFR remmer. Voor patiënten die een mutatie hebben in het RAS-gen is deze behandeling vooralsnog niet zinvol gebleken.
Monoklonale antilichamen worden meestal aan de behandeling met chemotherapie toegevoegd.

Wanneer wordt systemische therapie toegepast?

Systemische therapie kent verschillende toepassingen, namelijk als:

  • Neo-adjuvante behandeling: Bij grotere tumoren of tumoren die lijken vastgegroeid in omliggende structuren kan er chemotherapie worden gegeven voorafgaand aan de operatie. Het doel van deze behandeling is dan het verkleinen van de tumor waarna chirurgie beter mogelijk wordt. Daarnaast kan er neo-adjuvante behandeling plaatsvinden bij patiënten die in aanmerking komen voor de behandeling van leveruitzaaiingen (levermetastasen) ten gevolge van darmkanker
  • Adjuvante behandeling: Adjuvante systemische therapie wordt toegepast nadat eerst een chirurgische verwijdering van tumor heeft plaatsgevonden. Het doel van deze aanvullende behandeling is mogelijke (niet-aantoonbare) zogenaamde micrometastasen te doden en hierdoor de prognose te verbeteren.Deze behandeling kan bestaan uit chemotherapie en/of doelgerichte therapie. De keuze voor adjuvante behandeling is voor een groot deel afhankelijk van het stadium van de ziekte ( het al dan niet aanwezig zijn van tumorcellen in de verwijderde lymfklieren) maar ook factoren als leeftijd, conditie en voorkeuren van de patiënt spelen een rol bij de uiteindelijke keuze van behandeling.
  • Palliatieve behandeling: Ongeveer 50% van de patiënten met dikke darmkanker krijgt te maken met uitzaaiingen (metastasen). Hiervan heeft ongeveer 5% reeds metastasen bij diagnose. Bij uitgezaaide ziekte heeft de dikke darmkanker zich verspreid naar andere delen van het lichaam zoals longen en/of lever. Het doel van de palliatieve behandeling is om de groei en verspreiding van de tumor te remmen, waardoor de kwaliteit van leven en vaak ook de levensduur kunnen toenemen. De keuze voor een palliatieve behandeling is afhankelijk van vele factoren zoals, wens van de patiënt, de aanwezigheid van mogelijke andere aandoeningen, de behandeling die (mogelijk) al eerder is gegeven, de leeftijd van de patiënt en de uitslag van de RAS-test. De behandeling kan bestaan uit chemotherapie en/of doelgerichte therapie.

Deelnemen aan onderzoek?

De start van wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe behandelingen begint in het laboratorium. Blijkt uit laboratoriumonderzoek dat het effect voldoende is, dan vindt vervolgonderzoek bij mensen plaats (= klinisch wetenschappelijk onderzoek). Bij de behandeling van kanker worden uitsluitend medicijnen gebruikt die klinisch wetenschappelijk zijn getoetst én uiteindelijk geregistreerd.

Fasen van wetenschappelijk onderzoek

Het wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe medicijnen of behandelmethoden vindt plaats in drie verschillende fasen (fase I, II en III).

  • Fase 1
    In deze fase wordt vooral gekeken hoe mensen een nieuwe behandeling verdragen. Daarnaast wordt gekeken welk behandelschema of welke vorm van toedienen (tablet, infuus) het meest geschikt is.
    Aan fase 1-onderzoek doen alleen kankerpatiënten mee voor wie geen standaardbehandeling (meer) beschikbaar is. Het onderzoek is intensief. Voor deelname aan de studie over voldoende lichamelijke conditie beschikken. Het aantal patiënten dat deelneemt aan een fase I onderzoek is meestal beperkt.
  • Fase 2. In deze fase van onderzoek ligt de focus met name op de werking en de veiligheid van het middel bij verschillende soorten kanker.
  • Fase 3
    In deze fase vindt een onderzoek plaats tussen de bestaande (standaard) behandeling en de mogelijk nieuwe behandeling of combinatie van behandelingen. Op deze manier kan worden vastgesteld of er een betere kans is op genezing, langere overleving en/of minder bijwerkingen.

 

Binnen FROHON wordt alleen deelgenomen aan fase 2 en fase 3 onderzoek.

Patiënteninformatie

De samenwerkende ziekenhuizen werken naast de vertrouwde papieren folders ook met Indiveo. Dat is een digitale vorm van patiënteninformatie met voorlichting in beeld en geluid.

U ontvangt via de mail bericht dat uw informatie klaarstaat op de site van Indiveo. Via een persoonlijke code krijgt u toegang tot deze site en tot uw informatie.

 

De (digitale) folders bevatten algemene informatie en zijn bedoeld als aanvulling op de mondelinge informatie die u krijgt in het ziekenhuis. Houd er rekening mee dat voor uw specifieke situatie de informatie niet geheel van toepassing kan zijn. Aan de inhoud van de (digitale) folders kunnen geen rechten worden ontleend. 

MCL

Overzicht patiëntenfolders

Overzicht patiëntenfolders Oncologisch centrum

Antonius Ziekenhuis

Overzicht patiëntenfolders

Ziekenhuis Tjongerschans

Overzicht patiëntenfolders

Nij Smellinghe

Overzicht patiëntenfolders

 Bijwerkingen

Beenmergsuppressie

Bloederige blaasontsteking

Diarree

Droge huid

Haaruitval (alopecia)

Hand-voet syndroom

Invloed op seksualiteit

Menstruatieverandering

Misselijkheid en Braken

Mondslijmvliesonsteking (Orale mucositis)

Nagelveranderingen

Obstipatie

Oogklachten

Smaak- en Reukverandering

Tintelingen en zenuwpijn (perifere neuropathie)

Verkleuring van de urine

Verminderde functie van de hartspier (cardiomyopathie)

Vermoeidheid en verminderde energie